Dertien stielen

DERTIEN STIELEN
(J. Verminnen)

Ik vertel jou een verhaal
‘k Was een jongen van achttien
Het overkwam me allemaal
Ik kwam pas op de wereld zien
Heel mijn leven was een liedje
Heel mijn leven was muziek
Mijn vader zei mij “Zoek een stiel, jij
in plaats van te leuren met jouw ziel”

Dertien stielen, oh ik beet mijn tanden stuk
dertien stielen, dertien keer weer ongeluk
dertien stielen, oh ik wil nooit meer terug
naar dertien stielen, dertien keer weer ongeluk (bis)

Ik werd schilder en behanger
ik werd kelner in een kroeg
Maar dat was niks voor een zanger
want ze hadden er genoeg
Ook die baan op een kantoortje,
braafjes van negen tot vijf
daarvoor was ik niet geboren
ik wist met mezelf geen blijf

Dertien stielen, oh ik beet mijn tanden stuk
op dertien stielen, dertien keer weer ongeluk
dertien stielen, oh ik wil nooit meer terug
naar dertien stielen, dertien keer weer ongeluk

Dertien stielen, ………

Dus ik heb mij vrij gezongen
Voor wie van mijn liedjes houdt
zing ik de ziel nu uit mijn longen
ook al laat het and’ren koud
Als mijn vader nog zou leven
en hij vroeg me naar mijn stiel
zou ik hem als antwoord geven
“Ik blijf leuren met mijn ziel”

Dertien stielen, oh ik beet mijn tanden stuk
op dertien stielen, dertien keer weer ongeluk
dertien stielen, oh ik wil nooit meer terug
naar dertien stielen, dertien keer weer ongeluk (bis)