Rosie

ROSIE
(J. Verminnen / B. Candries)

Een gitaar klinkt als een jammerklacht
naar de sterren van een held’re nacht
katten krijsen op een zinken dak
en sirenes loeien door de stad
er is ruzie in de warme buurt
omdat de hitte nu al dagen duurt

Rosie, ze danst
al staat de wereld nu in brand
heel alleen een vreugdedans
ze schuift de stoelen aan de kant
Rosie, ze danst
haar zorgen vallen van haar af
in een stille vreugdedans
blij omdat ze leven mag
leve de liefde
lang leve de liefde

Een moeder troost haar huilend kind
dat bang is voor de boze wind
een trein raast door de donkere nacht
en roept naar Rosie die daar wacht
En Rosie ze danst …

Een gitaar klinkt als een jammerklacht
naar de ochtend die niet lang meer wacht
In portieken dromen zwervers zacht
van een bed, een schuilplaats voor de nacht
En Rosie ze danst …