Twintig jaar

TWINTIG JAAR
(L. Ferre / JR. Caussiman / F. De Crits)

al wat ik heb is twintig jaar
en zo ’n bagage weegt niet zwaar
maar heel de wereld kan erin
al lijkt jou dat een droef begin
als ik bemin is dat voor ’t leven
het lijkt niet zo maar ‘t duurt wel even
om schone jeans geef ik niet meer
en al de rest doet me geen zeer
al wat ik heb is mijn gezicht
en dat is geen opwekkend zicht
ik kom er niet zo gauw vanaf
en vind me evenmin zo laf
als ik beken hoe ik van je hou
verloren, zonder wil, toch hou
al ben je ’n ram of een leeuwin
ik weet niet goed ons nieuw begin

al wat ik heb is twintig jaar             
en mijn bagage staat al klaar
helaas ik vergeet altijd wat
en wordt het zelf meer en meer zat
als ik bemin klinkt dat als dood
mijn dood is zeker niet mijn nood
Liefde is een rolletje drop
nog eentje en dan, dan  is het op
al wat ik heb is mijn gezicht
dat spreekt zonder dat je zwicht
zijn het de stemmen die ik hoor
zijn ze weeral hetzelfde koor
het heeft toch weinig of geen zin
of ik nu zeg dat ik bemin
straks daalt toch weer om middernacht
ik ween jij kijkt en denkt ‘hij lacht’

al wat ik heb is twintig jaar
een rooie roos bloeit in mijn haar
die bloeit maar voor een tijd gezwind
haar laatste zucht is voor de wind
als ik bemin is ’t alles of niets
maar er ontbreekt toch altijd iets
er is de wekker naast het bed
en die bederft voor mij de pret
al wat ik heb is mijn gezicht
dat ik bekijk in ’t spiegellicht
ben ik geslepen, ben ik leep
de tijd brengt alles toch om zeep
‘k verteken zorgen met een stift
voor wie bemint is tijd geen zift
ik wordt een kinderhart gewaar
ik zeg, ik blijf toch twintig jaar