De verliefden
DE VERLIEFDEN
(J. Verminnen)
De verliefden op de banken
in het park en op het plein
die elkaar beloven voor eeuwig trouw te zullen zijn
die zijn na een paar weken wittebrood te eten
al de beloften die ze deden
al jarenlang vergeten
Want meneer zit in de zaken
waar hij dagen en nachten
met vrienden over moet gaan praten
en mevrouw voelt zich zo alleen
maar vlugvindt ze een andere ook zo alleen
en dan zijn we weer met twee
en dan zingen ze het oude refrein
van het is zo fijn, het is zo fijn
met ons beidjes in de maneschijn